Zoeken
Hans Faber vertelt het verhaal achter 'De zondaar'
De zondaar, de beklemmende nieuwe thriller van Hans Faber die volgende week zal verschijnen bij The House of Books, speelt zich af in een intrigerende gemeenschap in Nederland. Hans Faber vertelde ons hoe hij op het idee voor het boek kwam en hoe hij de setting op Urk uitvoerig heeft onderzocht. Lees hieronder zijn verhaal.

Hans Faber vertelt het verhaal achter 'De zondaar'

Gepubliceerd op 12 januari, 2023 om 10:35, aangepast op 30 januari, 2023 om 14:09

Wanneer is het idee voor De zondaar ontstaan?

Tijdens de eerste lockdown in 2020. De eerste versie van het manuscript voor De minister had ik net naar de redacteur gestuurd. Toen viel ik even in een gat. Het was maart, ik was net terug van een reis door Chili en ineens zat ik door corona aan huis gekluisterd. Letterlijk alles in mijn leven voelde beklemmend: mijn huis, mijn werk, mijn relatie. Toen bedacht ik me: dit benauwende, dát moet ik in een volgend boek zien te vangen.

Toen ik tijdens die lockdown de eerste ideeën op papier zette en in gedachten een beklemmende setting zocht, moest ik ineens terugdenken aan onze oude buurman. Ik was een jaar of veertien, woonde met mijn ouders en oudere broer in Zutphen, en we kregen nieuwe buren. Een gezin met kleine kinderen. Ze waren nogal op zichzelf, dus veel contact was er niet.

In die tijd voetbalden mijn broer en ik bij een christelijke vereniging. Niet dat we bij ons thuis christelijk waren; op z’n zesde wilde mijn oudere broer naar deze club omdat een vriendje er voetbalde en hij het oranjezwarte tenue mooi vond. Als jongere broer volgde ik hem vanzelfsprekend. In mijn beleving betekende het christelijke vooral dat er zondags niet gespeeld werd. Kregen we klop, dan werd er in ons elftal net zo hard gevloekt als bij de niet-christelijke tegenstanders.

Onze nieuwe buurman was al snel vrijwilliger bij de voetbalclub. Elke dag was hij er te vinden; overdag op en rond de velden, ’s avonds in de kantine, altijd met een biertje voor zich. Als hij laat op de avond thuiskwam, duurde het nooit lang voordat het geschreeuw en gevloek begon. Eerst zijn zware stem, daarna gestommel, of het geluid van een vallend meubelstuk, vaak gevolgd door een schreeuw of een gil van de buurvrouw. Daarna was het stil. Mijn ouders hadden aan weinig mensen een hekel, maar van de buurman moesten ze niets hebben. Maar wat er doordeweeks binnenskamers ook gebeurde, elke zondagochtend kwam de buurman in zijn beste pak naar buiten, de bijbel onder zijn arm geklemd, zijn vrouw en kinderen enkele meters achter hem.

In de maanden van de eerste lockdown was ik vooral bezig met De minister toen ik op een avond tegenover een streng gereformeerde familie zat. Dat was in mijn hoedanigheid als media-adviseur van Namens de Familie. Deze organisatie staat slachtoffers bij die worden overvallen door media-aandacht. Hun vader was een paar weken eerder opgepakt, hij werd ervan verdacht zijn dochters te hebben misbruikt en zijn zonen te hebben mishandeld. Dit was een groot gezin, dus de ellende besloeg een aantal decennia.

Wat mij tijdens dat gesprek vooral verbaasde was het feit dat de kinderen – die nooit hulp hadden gezocht – ook al die jaren niets tegen elkaar hadden gezegd. De schaamte dat iemand uit hun omgeving – de familie, het dorp, de kerk – achter dit afschuwelijke geheim zou komen was zo groot dat ze de ellende diep hadden weggestopt. Zo kon hun vader zijn gezin jarenlang terroriseren.

De man was een ‘thuislezer’: iemand die niet aan een kerk verbonden was, maar zelf bepaalde welke Bijbelteksten er aan de keukentafel werden gelezen. Ook hier weer dat contrast: de vader was streng in de leer, iemand die de Bijbel als het woord van God zag, letterlijk zelfs, maar God noch gebod kende als het op zijn eigen kinderen aankwam. Toen ik na dat gesprek naar huis reed, wist ik dat het boek zich moest afspelen in de Biblebelt.

 

Het motto van het boek is een gebed. Een dominee die op eerste kerstdag ontferming afsmeekt over een ‘zondaar’ uit zijn gemeente. Welke rol speelt dat gebed in het boek?

Toen ik me aan het verdiepen was in de moeilijk te doorgronden wereld van de streng gereformeerden – zeker voor een atheïst – stuitte ik bij een vriendin op een interessante geschiedenis. Die vriendin komt uit een orthodox-christelijke gemeenschap en vertelde een verhaal dat zich ruim dertig jaar eerder had afgespeeld in haar kerk. Een jongeman die zich wilde losmaken van de kerk maar stuitte op verzet van de dominee. ‘Buiten de moederschoot van de kerk valt er geen vergeving van de zonden en geen heil te verwachten,’ zo motiveerde de man zijn handelen, want voor mensen buiten zijn kerk was er namelijk geen plek in de hemel. Vier jaar lang hield de dominee voet bij stuk, en hij ging zo ver dat hij de kerkgangers opriep om voor ‘deze zondaar’ te bidden. De jongeman zag geen andere uitweg dan naar de rechter te stappen om los van de kerk te komen.

Na de uitspraak van de rechter gaf de ‘enigszins trieste’ jongeman een interview aan De Telegraaf. ‘Ik wil helemaal niet met God breken, ik wil mijn geloof gewoon blijven belijden, alleen zonder lid te zijn van de kerk.’ Toen we over deze affaire spraken, merkte de vriendin ineens op dat ze ergens op zolder nog een map met stukken van de rechtszaak en bijbehorende krantenknipsels moest hebben liggen. Toen wist ik dat deze geschiedenis de basis voor De zondaar moest worden. 

 

Het boek speelt zich niet in deze gemeenschap af, maar op Urk. Hoe kwam je bij Urk?

Voor het boek zocht ik een omgeving waar de gereformeerde kerken op zondag nog vollopen. Mijn oog viel op Urk. Op de kaart met de meeste kerkgangers per gemeente en de meeste SGP-stemmers in Nederland kleurt Urk donkerrood. Maar Urk is ook interessant vanwege het contrast tussen wat de Bijbel voorschrijft en wat er in de praktijk gebeurt. Op zaterdagavonden zitten de kroegen en keten vol en wordt er wat geestverruimende middelen betreft niet ondergedaan voor het Amsterdamse uitgaansleven. Prima allemaal, zeggen de ouders, zolang je de volgende ochtend maar in de kerk zit.

Zo kwam ik op een zaterdagavond in een Urker keet. Het was er druk, de sfeer was gemoedelijk en de mannen en vrouwen aan de bar tikten in hoog tempo de baco’s naar binnen terwijl er achter hen een levensgrote poster hing van SGP-leider Kees van der Staaij, inclusief oranje das. Voorzichtig informeerde ik of de beeltenis van de gereformeerde politicus – toch niet bekend om zijn liberale beleid als het gaat om alcohol en drugs – een grap was. De Urkers keken me verbaasd aan: Van der Staaij was hun held, iedere aanwezige had op de man gestemd. Zelfs de vrouwen, terwijl de SGP van mening is dat de man ‘het hoofd van de vrouw’ is.

Ik moet zeggen dat Urk me in vele opzichten heeft verrast. Ik heb het dorp leren kennen als een gemeenschap met twee gezichten: argwanend en terughoudend naar alles wat van buiten komt, maar ook zeer gastvrij. Nergens werd me de vraag ‘Je eet toch wel mee?’ zo snel gesteld als op Urk. Zo zijn Urkers dan ook weer.

 

 

Klik hieronder op de link om meer over dit boek te weten te komen.

Auteurs
Auteur: Hans Faber

Hans Faber was journalist voor onder meer de Volkskrant en Het Financieele Dagblad. Voor de Volkskrant schreef hij vaak over het schemergebied tussen onder- en bovenwereld en was hij twee keer genomineerd voor Het Gouden Pennetje, de prijs voor talentvolle journalisten. Hij is tegenwoordig copywriter en eigenaar van een communicatiebureau. Geïnspireerd door schrijvers als Stieg Larsson en Tom Wolfe schreef hij De Rus en De minister, en zijn meest recente thriller De zondaar.

Boeken
Hans Faber - De zondaar
Hans Faber

Een reeks moorden houdt Urk in de greep. Kan Vince de moordenaar ontmaskeren?

The House of Books nieuwsbrief
Meer weten over de boeken, auteurs, het laatste nieuws en leuke winacties van The House of Books? Blijf op de hoogte via onze nieuwsbrief!
Blijf op de hoogte

Volg onze sociale media voor het laatste nieuws